Bos- en heidewandeling i.v.n Overloon 16-08-2011
Tijdens deze afwisselende wandeling lopen we door vier verschillende biotopen: een heideveld, de bosrand, door het bos en de stuifduinen met kenmerkende jeneverbessen.Het hoogtepunt van de schoonheid van de heide is augustus, september. De bloempjes van de struikheide toveren de heide in een paars tapijt. Enkele soorten zweefvliegen en bijen gebruiken de struikheide als voedselbron.De meeste op de heide levende diersoorten zijn niet gebonden aan de plant struikheide, maar aan de extreme milieuomstandigheden die er heersen. Deze droogte- en warmteminnende soorten zoals vlinders, sprinkhanen en reptielen voelen zich thuis in de afwisseling van heide vegetatie en schrale graslanden met daartussen open, zandige beschutte plekken die gemakkelijk opwarmen in de zon.foto´s albert hendriks LEES MEER
OVERLOON 16-08-2011Aantal deelnemers 38. Excursieleiders: Wim van Lanen, Carla Hendriks, Dorette van Loon. Foto’s: Albert Hendriks. Verslag: Jan Nillesen. Weer : Mooie zomerdag, temp 21°C. Tijd: 14.00-16.00 uur.
Overloonse duinen
In vroegere tijden heette Overloon simpelweg "Loon".Loon of Lo(o) betekent bos met laag geboomte, met daarin een open weidegebied en een moerasbos. Het open weidegebied lag langs de Loobeek, het moerasbos in een van uitstuivingsvlakten van de landduinen met een leemlaag. Het element "over" is pas veel later aan de naam toegevoegd, ter onderscheid van het Loon vlakbij Ravenstein, Neerloon. "Neder" en "over" hebben hier de betekenis van respectievelijk lager en hoger ofwel stroomafwaarts en stroomopwaarts. Diezelfde tegenstelling speelt ook bij de delen van het Land van Cuijk waarin deze beide plaatsen Loon liggen Jeneverbes struwelen zijn ontstaan door afwisseling van over- en onderbeweiding. Ze groeien hier op de droge kalk- en voedselarme zandgronden. Op de bodem een kleinschalig mozaïek van kruidlaag,moslaag en open plekken. Juniperus communis is een typische lichtkiemer,ook de volwassen struik verdraagt beschaduwing slecht. De associatie is gerelateerd aan het traditionele heidebeheer. Het milieu binnen het struweel is betrekkelijk droog, omdat jeneverbesstruiken veel neerslag in hun kronen opvangen dat grotendeels verdampt voor Tijdens een groot deel van de excursie trekken we door hoog opgaand donker naaldbos. Op open plekken was spontaan naaldbos ontstaan . Het grootste gedeelte is aangeplant in 1930. Grove den is bij ons de enige naaldboom die een rol speelt in de primaire successie op voedsel- en kalkarme zandgrond. Op vele plaatsen stonden kiemlingen op ander plekken domineerden vliegdennen. De ondergroei bestond uit Bochtige smele, Brede en Smalle stekelvaren en Rankende helmbloem.